A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Verlichting


De Verlichting was een geestesstroming in de achttiende eeuw, die alleen datgene wilde aanvaarden wat je met je verstand kon begrijpen.

Die stroming wordt ook wel genoemd de Aufklärung of het rationalisme. Zie ook God van filosofen. 

De Verlichting is nog geen verlichte tijd, maar wel een tijd waarin men het licht, het licht van de Rede zag opgaan.

In de Verlichting vindt een wending plaats van het theocentrische naar het antropocentrische.

De Verlichting heeft wel de slagbomen neergelaten voor elke weg die leidt tot metafysica, kennis van God. Maar alle mensenkennis is begrensd en beperkt.

God kan geen voorwerp van onderzoek zijn.

God wordt in de Verlichting een menselijk ontwerp. Verlichting bracht de ontgoddelijking van de hemel en ontluistering van de mens.

Ook veel goeds

 

Deze Verlichting heeft echter ook veel goeds gebracht.

De wereld werd ‘onttoverd’.

In de Middeleeuwen geloofde men dat de duivel overal de hand in had.

Hij was de verwekker van ziekten en de veroorzaker van rampen.

In de dertiende eeuw bereikte de angst voor de duivel een hoogtepunt. Monniken zeiden dat de demonen zich in luizen en vlooien veranderden om hun van het bidden af te houden.

De mens in de Middeleeuwen geloofde dat heel de samenleving het jachtgebied van de duivel was, die zich met name vermomd had in heksen, ketters en tovenaars. 

Heel de wereld was het speelveld van bosgeesten en demonen.

De samenleving was vergiftigd door de angst voor bovennatuurlijke machten en geestelijke verschijningen.

 Op de expositie Duivels en demonen in het  museum “Catharijneconvent’ in Utrecht zagen we bijvoorbeeld houtsneden waarop een zieke was afgebeeld op zijn sterfbed.

Het wemelt van duivels om hem heen. De zieke is bezeten. De demonen moesten uitgedreven worden. 

Het is de Verlichting geweest die aan het eeuwenlange bijgeloof een einde gemaakt heeft.

Alleen wetenschappelijke kennis, kennis over feiten die gewogen, gemeten en bewezen kunnen worden, beschouwde men als ware kennis.

Echte kennis was uitsluitend gegrond in de menselijke rede.