A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Zeloten / Jeruzalem


 

Een Zeloot was een strijdvaardige Joodse nationlist die de Romeinen bestreed op leven en dood. De meesten van hen zijn omgekomen bij het beleg van Jeruzalem

 

 

Tekening van de tempel van Herodes die Jezus gekend heeft. Alleen de apostel Johannes heeft na het jaar 70 met verbijstering gelopen over de zwartgeblakerde fuines van de tempel. Toen de andere evangelisten hun verhaal opschre ven, was de tempel nog niet verwoest

 

Wie waren de Zeloten toch? In de Staten-Vertaling worden ze Kananeeërs genoemd, maar de moderne vertalingen hebben ‘Zeloten’. Een van de discipelen van Jezus was een (ex?)Zeloot..Hij behoorde dus tot de twaalven. In Hand. 1 :13 worden er uiteraard  elf genoemd, omdat Judas ontbreekt.

De Zeloten vormden een felle Joodse verzetsbeweging van nationalisten. Deze  groep weigerde de Romeinen belasting te betalen en zij waren bereid zowel Romeinen als Joodse collaborateurs te doden. De grootste ergernis van de Joden was dat zij in de tempel offers voor de keizer moesten brengen. Deze offers waren door de Romeinen in het gehele rijk voorgeschreven.  Dat vonden de Zeloten het allerergste.

 

 

 

Jezus ging vaak naar de Olijfberg. Ik denk aan twee plaatsen: Getsemane en Betanie, waar Lazarus met zijn zussen woonde.Tpen Johannes zijn evangelie  schreef(tientallen jaren later dan Matteus, Marcus en Lucas) was de hele Olijfberg een grote ruine. Getsemane en Betanie waren totaal  onherkenbaar verwoest!!

   Daarom gebruikt Johannes de verleden tijd: Getsemane wes en Betanie was. Maar daar tegenover schrijft hij "Betesda is en Siloam is", dus tegenwoordige tijd. De Romeinen hadden die rituele baden gespaard. Waarschijnlijk hadden zij die nodin! Die wren wel geschonden, maar toch gespaard!

 

 

Zeloten stonden op de muren van Jeruzalem en de Romeinen met hun stormrammen er voor. Vijf maanden duurde het beleg. Met een stormram werd een bres inde muur geslagen.

 

Al gauw werden zij Sicariërs genoemd naar de dolken die zij onder hun mantels verborgen hielden. Daarmee vermoordden ze hun tegenstanders. En dat waren heus niet alleen de Romeinen, maar ook  partijgenoten met wie ze het niet eens werden!

 

Hoe ontstaan?

 

Het begin van de beweging van de Zeloten zullen we moeten zoeken in de volkstelling die keizer Augustus liet uitvoeren door zijn legaat Quirinius (Lucas 2). Die volkstelling  was de oorzaak dat Jozef en Maria uit Nazaret naar Betlehem trokken. Die volkstelling was ook de eerste stap voor de vaststelling van belastingen. In het jaar 6 beval Quirinius in Judea een tweede volkstelling. Dit was  de aanleiding tot een mislukte opstand onder leiding van Judas de Galileeër. Toch was dit het begin van de verzetsbeweging van de nationalisten. Later werden zij Zeloten genoemd. Deze groep weigerde de Romeinen belasting te betalen. Omdat een van de leerlingen van Jezus een Zeloot is geweest, denken sommige geleerden dat Jezus met de Zeloten sympathiseerde. Dat is grote onzin, onder andere al hierom, omdat – toen men Jezus een munt liet zien met de kop van de Caesar  - Jezus gezegd heeft :Geeft de keizer was des keizers is”. En dat wilden de Zeloten juist helemaal niet! Zowel van  de Tollenaars  als van Zeloten heeft Jezus (Matteüs en Simon)vertegenwoordigers  in zijn discipelenkring opgenomen. Ik denk dat Jezus dat opzettelijk heeft gedaan om weer te geven dat zijn Rijk, boven alle politieke  machten verheven is. Dat Rijk heeft zijn oorsprong in de hemel, bij God. Het is het Koninkrijk der hemelen.

 

Joodse opstand

 

Het felle optreden van de Zeloten leidde tot het uitbreken van de eerste Joodse opstand in 66.

Deze opstand was tot mislukken gedoemd. Niet alleen door het overwicht van de Romeinse legioenen, maar ook door een eindeloze rivaliteit   binnen de partij der Zeloten zelf. De Joodse geschiedschrijver Flavius Josefus vertelt dat de Zeloten  door heftige ruzies meer doden en gewonden bezorgden aan elkaar dan aan de Romeinen.

   

Christenen naar Pella

  

De jaren van de Joodse opstand waren voor de christenen trouwens ook zeer moeilijke jaren, want zij weigerden mee te doen aan het gewapend verzet tegen de Romeinen. De christenen kregen daarom toen het advies om uit Jeruzalem weg te vluchten en naar Pella te gaan. Pella lag in het Overjordaanse, even ten zuiden van het meer van Galilea.

 

Eerst succes

 

In Palestina zelf hadden de Joden aanvankelijk verbluffend veel succes. Zij vaagden het twaalfde Romeinse legioen in de pas van Beth-Horon ten westen van Jeruzalem volkomen weg toen het vanuit  Syrië op weg was naar Palestina. Hevig verontrust door dit bericht  liet keizer Nero zijn beste generaal Vespasianus uit Brittannië komen. Vespasianus’ zoon Titus voegde zich uit Egypte met zijn vijftiende legioen bij het vijfde en tiende legioen waarover zijn vader het bevel voerde. Door de combinatie van deze strijdkrachten werd Galilea tot onderwerping gebracht.

 

Chaotische tijden

 

In juni 68 werd Nero vermoord en er volgden chaotische toestanden.

 

 

 

 

Vespasianus liet duizenden krijgsgevangen Joden werken aan een kanaal bij Seleucie om de haven  open te houden. Een foto van de gedenksteen met de naam van Vespasianus maakte ik bij de ruine van het havenhoofd van Selucie

 

 

In 69 werd Vespasianus door eigen troepen tot keizer uitgeroepen. Hij verliet Palestina en vertrok naar Rome. De leiding van de oorlog droeg hij op aan Titus. Titus sloeg beleg rond Jeruzalem. Alle olijfbomen op de Olijfberg liet hij kappen. Zo had hij een goed schootsveld voor de belegering van Jeruzalem. Vijf maanden duurde de belegering van de stad. Topen stortten de muren van de stad in en in het jaar 70 werd de tempel verwoest. Opgravingen in Jeruzalem tussen 1968 en 1976 hebben prachtige stukken bouwkunst aan het licht gebracht. Die waren tijdens de Romeinse aanval op de tempel van de borstweringen naar beneden gegooid. Flavius Josefus vertelt dat er meer dan 100.000 Joden werden gevangen genomen. Onder hen  bevonden zich waarschijnlijk  ook de ouders van de latere apostel Paulus. Zij werden met hun gezin gedeporteerd naar Tarsus in Cilicië. Het aantal Joden dat bij de verovering van Jeruzalem is gesneuveld schijnt nog veel groter te zijn geweest.

 

Voorzegd

 

Jezus zelf heeft de ondergang van stad en tempel ook voorzegd. Zie bijvoorbeeld Luc.21:20 -24! Matteüs, Marcus en Lucas geven alle drie de voorzeggingen van Jezus door. Bij Johannes ligt het m.j. anders. Sinds  de evangeliën van deze drie evangelisten gereed gekomen waren, is de oorlog over het Joodse land gegaan. En als Johannes tientallen jaren later zijn evangelie schrijft, laat hij telkens doorschemeren dat hij met de tragische gebeurtenissen bekend is. De aanduidingen van Johannes zijn van andere aard dan die van de synoptische evangelisten. Ze moeten gezien worden tegen het sombere decor van een geblakerde stad waar het normale leven nauwelijks kansen kreeg. Johannes heeft zonder twijfel gelopen over de spookachtige ruimten van de verwoeste tempel. Het basement van de zuilen in de grond verankerd, bleef zichtbaar. Hij heeft met verbijstering gelopen over de plaatsen waar Jezus gesproken heeft: de voorhof der vrouwen, de zuilengang van Salomo, en de plaats van de schatkamer-Joh. 8:20. Op al die plaatsen realiseerde hij zich: o ja, hier was het, hier is het gebeurd.